Onze collega Linda Ruygrok-de Zeeuw vertelt u in deze column alles over voogdijschap en bewind.
In de meeste situaties heeft een kind twee ouders. Deze twee ouders hebben het ouderlijk gezag over dit kind. Deze ‘gezaghebbende’ ouders zorgen voor de opvoeding en verzorging en mogen zij officiële handelingen uitvoeren voor het kind. Het gezag eindigt automatisch als een kind 18 jaar is en dus juridisch gezien volwassen wordt. Het gezag van een ouder kan ook eerder eindigen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als deze ouder door de rechter uit het gezag wordt ontzet of als deze ouder overlijdt.
Als een minderjarig kind één gezaghebbende ouder heeft en deze ouder overlijdt, dan is een voogd nodig. Dit is ook zo als allebei de ouders van een kind tegelijk overlijden. Deze voogd neemt dan het gezag van het kind op zich. Ook dit gezag eindigt als het kind 18 jaar wordt.
Is er door de ouders niets geregeld? Dan beslist de rechter wie voogd wordt. De rechter bespreekt dit dan met de familie en eventueel kennissen. Soms vraagt de rechter de Raad voor de Kinderbescherming om advies.
Zelf een voogd aanstellen
Het is natuurlijk fijner om als ouders zelf een voogd aan te wijzen. Dit kan via de notaris in een testament of via het gezagsregister bij de rechtbank. De voordelen van het regelen via de notaris in een testament ten opzichte van het gezagsregister zijn onder andere de volgende:
Heeft u vragen over een voogdijregeling of over bewind? Neem dan gerust contact op met onze notaris Linda Ruygrok-de Zeeuw of één van onze collega’s van de afdeling familierecht.